dinsdag 25 januari 2022

De fameuze Gemeentelijke Pedagogische Akademie




Het voorplat van Abel ontwaakt, de debuutroman van politicoloog Cor Snijders, wordt gesierd door een foto van twee heren in het stijlvolle café De Tijd in Dordrecht, de stad die voor een groot deel de achtergrond vormt van het boek. Abel ontwaakt is het verhaal van een nog wat naïeve jongeman, geboren en gedeeltelijk opgegroeid in Dordrecht en gedeeltelijk in Oud-Beijerland, die in de jaren dat hij aan de havo-top van de Gemeentelijke Pedagogische Akademie (akademie toen officieel geschreven met een progressieve k, in tegenstelling tot hoe Snijders het spelt) in Dordrecht verkeert, zijn beslissende stappen naar de volwassenheid zet. Een Bildungsroman waarin, volgens het Dankwoord voorin, alle vertellingen op waarheid berusten. Dat ontslaat de lezer van de soms prangende vraag naar wat er werkelijk is gebeurd in een boek, maar roept meteen een andere vraag op: waarom dan gefingeerde namen en niet de echte van de personen die erin voorkomen?

Ik moet iets verklappen. Ik ken Cor Snijders goed, hij verkeert in deels dezelfde vriendenkring als ik. De leraren waarmee hij in zijn havotijd bevriend raakte, een vriendschap die in sommige gevallen nog steeds voortduurt, behoren deels ook tot mijn kring van intimi en ik heb zelf aan die havo-top en daarna op de, toen fameuze, Gemeentelijke Pedagogische Akademie gestudeerd. Wel iets eerder dan Snijders, maar niet veel. Ik bracht er, met een jaar tussen havo en PA, de periode 1968 - 1974 door, een tijd die voor mijn vorming van minstens even groot belang was als die van Cor Snijders. De verdienste van het boek voor mij persoonlijk is dan ook dat het mij terugvoert naar die jaren uit mijn leven, toen ik zelf ook met vallen en opstaan de nodige stappen naar de volwassenheid zette. Daar heeft een toekomstige lezer zonder mijn achtergrond weinig aan, maar ook dan geeft het boek genoeg aanknopingspunten om te lezen. Snijders beschrijft een leeftijdsfase die we allemaal hebben doorgemaakt en die voor ons allemaal even bijzonder en uniek was. Cor slaagt er goed in dat unieke duidelijk te maken, al was het alleen al door zijn omgang met de Surinaamse Naomi en het docentenechtpaar Allard en Cynthia, die hem een levenslange fascinatie met de Surinaamse cultuur opleverde. 

Ook dat is een raakpunt tussen Snijders en mij, de belangstelling voor Suriname. Ik heb dat prachtige, fascinerende land ook bereisd en mij via mijn Surinaamse vrienden, ja, inderdaad, leren kennen op de Dordtse GPA, verrijkt aan de Surinaamse cultuur. Dat in mijn persoonlijk leven Griekenland de grootste plaats ging innemen doordat ik aan de universiteit van Minnesota mijn Griekse vrouw leerde kennen, neemt niet weg dat Suriname altijd een belangrijke plaats in mijn leven heeft ingenomen en nog inneemt. Er is trouwens een opvallend aantal parallellen aan te wijzen tussen de Griekse en Surinaamse cultuur, maar dit terzijde.

De fameuze GPA, schrijf ik. Waarom wordt ook door Snijders duidelijk gemaakt. In de jaren zeventig was studeren aan de havo-top en PA een warm bad vergeleken met het onderwijs aan de doorgaans nog autoritaire, bekrompen, meer op cijfers, orde en braaf gedrag gerichte mavo's. Waarom rijdt Snijders dagelijks, nu ja, als hij niet bij Naomi of bij een bevriende docent overnacht, op zijn brommer het hele eind van Oud-Beijerland naar Dordrecht? Omdat een bekrompen, verzuurde mavo-directeur het 'doorleren' op de plaatselijke havo voor hem onmogelijk maakte. Dat bleek achteraf een zegen, schrijft Cor. Zelf werd ik op de mulo verkeerd voorgelicht door de schooldecaan, waardoor ik op die havo-top terechtkwam in plaats van op de HBS, iets wat voor mij achteraf ook een zegen was. Een school waar aandacht voor je was, waar je creatieve talenten werden gewaardeerd en je puberaal gedrag op begrijpende wijze werd gekanaliseerd en in een positieve richting omgebogen. Een school waar ik me geweldig thuisvoelde, al stond de mentaliteit van 'wij zullen jullie wel vormen' in mijn PA-jaren me weleens wat tegen. Honderd procent geweldig krijg je iets nooit.

De basis van ons latere succes, dat van Snijders en mij, typische stapelaars die uiteindelijk via de mulo/mavo, havo en hbo de universiteit afmaakten, werd gelegd op, ik zeg het nog eens, die fameuze GPA. Dat de gemeente Dordrecht, in de tachtiger jaren nauwelijks geïnteresseerd in hoger onderwijs in de stad, die prachtschool tenslotte heeft verkwanseld en ten onder laten gaan, is een verhaal voor een ander boek. 

Wat mij beslist heeft geraakt, is de ode die het boek ook is aan zijn vriend en leermeester voor het leven Pjotr, de man rechts op het voorplat, van wie Snijders geschiedenisles heeft gehad. Pjotr, in werkelijkheid Piet, waarom die russificering wordt in het boek duidelijk, is ook een van mijn beste vrienden en een aantal jaren waren we collega's. Hij is een van de mensen die mij hebben geïnspireerd geschiedenis te gaan studeren en met wie ik nog graag over ons vak praat. In het boek komt hij naar voren als een wijze, zeer erudiete man. Piet is iemand van wie ik ook nog altijd leer, een belezener mens ken ik niet, al is het wat dat betreft ook goed praten met Allard, eveneens nog steeds een van mijn beste vrienden.

Het verhaal van Cor Snijders is beslist de moeite waard, ook voor mensen die de stappen naar hun volwassenheid hebben gezet in Appingedam of Aardenburg, maar niet altijd makkelijk te volgen. Regelmatig worden personen opgevoerd met te weinig of geen introductie. Ik kan de draad dan meestal nog wel volgen, omdat ik de achtergrond, en veelal de mensen, ken, maar dat maakt het voor de lezer verwarrend. Om een voorbeeld te noemen: in het boek verkeert Snijders met drie bevriende oud-docenten, waar onder een zekere Jean, in een Rotterdams café. Jean tapt biertjes en staat achter de bar. Dan moet je toch voor de volledigheid vertellen dat Jean (misschien niet geheel toevallig mijn zeer gewaardeerde oud-directeur van de locatie Overkampweg van het Stedelijk Dalton Lyceum in Dordrecht) na zijn pensionering in zijn geboortestad Rotterdam een kroeg is begonnen. 

Over één ding moet ik Cor ernstig beknorren. In het begin van het boek citeert hij uit de Ode aan Dordrecht van Kees Buddingh', maar dat schrijft hij als Cees Buddingh. Voor wie het werk van Buddingh' kent is dat een soort doodzonde, maar gelukkig niet van invloed op de rest van het verhaal.


Cor Snijders, Abel ontwaakt. Uitgeverij Boekscout. Baarn 2022.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.