dinsdag 11 oktober 2022

Zonder einde




In het Grieks kennen we het woord ιστορία dat zowel verhaal als geschiedenis betekent. De geschiedenis kennen we uit verhalen. Je kunt na historisch onderzoek een aantal feiten op een rij zetten, maar dan ben je er nog niet. Die feiten dienen middels een verhaal met elkaar in verband te worden gebracht en te worden geïnterpreteerd. Over dezelfde feiten kunnen zo verschillende verhalen ontstaan. De bekende historicus Pieter Geijl (1887-1966) zei ooit: 'Geschiedenis is een discussie zonder einde', een uitspraak die ik nog steeds onderschrijf.


Op het niveau van de lokale geschiedenis (ik houd me naast de geschiedenis van het moderne Griekenland en Cyprus de laatste jaren bezig met de geschiedenis van mijn stad, Dordrecht) komen nog wel eens zaken aan de orde die vallen onder die 'discussie zonder einde'. Bijvoorbeeld de plaats waar de zogenaamde 'eerste vrije statenvergadering' in 1572 werd gehouden. Volgens Matthijs Balen was dat in de refter van het voormalige augustijnenklooster dat wij kennen als Het Hof, maar er is geen enkel bewijs voor. Hij schrijft dat meer dan honderd jaar later op in zijn Beschryvinge der stad Dordrecht (1677) zonder een bron te noemen. Historicus Herman van Duinen1 betwijfelt of de vergadering daar plaatsvond en ik deel die twijfel. Ligt het voor de hand dat afgevaardigden van steden die de zijde van de Opstand hebben gekozen gaan vergaderen in een voormalig klooster dat slechts een kleine maand daarvoor door de stad van de monniken was afgenomen, terwijl in het in 1544 gerenoveerde stadhuis voldoende vergaderruimte aanwezig was? Mij lijkt het stadhuis de aangewezen plaats, maar zeker kunnen we het niet weten, want ook daar is vooralsnog geen schriftelijk bewijs voor.


Ook over de betekenis van die 'eerste vrije statenvergadering' wordt nog steeds gediscussieerd. Zo staat tegenover de onhoudbare bewering van prof. dr. Herman Pleij, namelijk dat toen Nederland begon, de mening van collega Henk 't Jong,2 eloquent verwoord op zijn blog Apud Thuredrech. Die aantoonbaar onjuiste stelling van 'hier begon Nederland' werd overigens juichend overgenomen door de televisieserie Het verhaal van Nederland. De statenvergadering wordt in de Nederlandse historiografie pas belangrijk in de negentiende eeuw, de eeuw van het opkomend nationalisme. Daarvoor werd er nauwelijks aandacht aan besteed.


Verhalen die overduidelijk ooit ergens uit een duim zijn gezogen behoeven weinig discussie. Bijvoorbeeld dat over gravin Helena van Beieren, die van 1838 tot 1858 in het smalle pand op de Voorstraat boven de Donkere Steiger zou hebben gewoond. Zij zou daarheen zijn verbannen door haar vader omdat zij weigerde te trouwen met de huwelijkskandidaat die haar ouders voor ogen hadden, maar in plaats daarvan het oog had laten vallen op een jachtopziener. Het is een romantisch verhaal, dat ik graag vertel als ik gasten rondleid door mijn stad, maar ik zeg er wel bij dat het faliekante onzin is. De enige Helena van Beieren die ik in de 19e eeuw heb kunnen vinden leefde van 1834 tot 1890, ver van Dordrecht. Zij was de oudere zus van Elisabeth van Beieren, beter bekend als Sisi, de echtgenote van de Oostenrijkse keizer Franz Josef (1830-1916).


Het verhaal van de wieg, de baby en de kat die tijdens de St. Elisabethsvloed zouden zijn aangespoeld en daardoor de ramp overleefden, leverde een mooi gebrandschilderd raam op in de Grote Kerk en een fraaie wandschildering door Reinier Kennedy in het stadhuis. Er is echter geen enkel bewijs dat het ook werkelijk is gebeurd. Wel kennen we talloze verhalen van dezelfde strekking die de ronde deden na overstromingen elders in Europa. Ik meen me zelfs van colleges over de oudheid te herinneren dat een dergelijk verhaal al voorkomt in het Gilgamesj-epos (ca. 2100 v. Chr.) in Mesopotamië, maar dat zou ik moeten natrekken en dat wordt me even te tijdrovend.


En wat te denken van het verhaal van die twee boeren en dat schaap, dat ze aangekleed als juffrouw de stad probeerden binnen te smokkelen? Een heerlijk verhaal om te vertellen. We hebben er als Dordtenaren de erenaam Schapekoppen aan overgehouden en die fraaie ramskop als mascotte van FC Dordrecht, maar ik geloof er geen sikkepit van. Zulke vertellingen doen het wat mij betreft prima in een collectie volksverhalen, zoals voor Dordrecht verzameld door Ruben A. Koman3, maar ze moeten geen serieus onderdeel van het geschiedverhaal worden.


De meester op mijn lagere school vertelde van een kanonskogel, die Napoleon in november 1813 vanuit Papendrecht in de Grote Kerk zou hebben geschoten. Inderdaad zit hoog in een van de steunberen een kanonskogel, maar om daar terecht te komen (afgezien van het wonder dat hij zo keurig in de muur bleef hangen) zou hij toch echt satelliet gestuurd moeten zijn. Dat ze dat in 1813 konden, gelooft zelfs de meest sneue complotdenker niet. 


1. Herman A. van Duinen, Hier begon Nederland. 1572-feit of fictie? Dordrecht 2020.

2. Henk 't Jong: apudthuredrech.nl/tag/herman-pleij/

3. Ruben A. Koman, Bèèh...! Groot Dordts Volksverhalenboek. Bedum 2005.


Foto: Auteur