woensdag 13 november 2019

De Dordtse letteren, 1572-2019



Vandaag is mijn boekje De Dordtse letteren, 1572-2019 verschenen als deel 38 in de serie Verhalen van Dordrecht. Ik ben er blij mee. De uitgave is mooi verzorgd en het resultaat mag er zijn, al is de weg daarheen niet helemaal effen geweest. Dat is een beetje mijn eigen schuld. Toen ik de opdracht van de Stichting Historisch Platform Dordrecht aanvaardde, heb ik niet gevraagd hoe omvangrijk de tekst mocht zijn. Ik bekeek enkele eerdere delen uit de reeks en schatte die op ongeveer tienduizend woorden. Toen ik een tekst van die omvang inleverde, vernam ik dat het maximaal zesduizend woorden mocht zijn.

Schrijven is schrappen, hoor je weleens. Dat was nu zeker het geval, maar door dat schrappen viel er wel erg veel vlees van de botten en aangezien ik geen vegetariër ben, ging mij dat wel een beetje ter harte. Het is gelukt, niet het minst door enkele nuttige suggesties van tekstredacteur Cees Esseboom. De andere redacteur, Herman van Duinen, heeft het eindresultaat in een puike vorm gegoten. De heren verdienen mijn dank daarvoor. Ik heb de oorspronkelijke tekst zorgvuldig opgeslagen. Wie weet wat voor aardigs ik daar in de toekomst nog eens mee kan doen, maar voorlopig hebben we dit boekje.

Je kunt het maar beter zelf vermelden, voordat een ander er triomfantelijk mee aan de haal gaat, maar helemaal foutloos is het eindresultaat niet. Door een onopgemerkte typefout is de dichter Job Degenaar ineens twee jaar ouder geworden, want zijn geboortejaar staat vermeld als 1950, terwijl dat 1952 moet zijn. Over dichter, romancier en kinderboekenschrijfster Marie Schmitz (1883-1972) meld ik dat ze, geboren in Haarlem, voor haar huwelijk met de kunstenaar Leen Verhoeven naar Dordrecht kwam. Het boekje lag al bij de drukker toen ik ontdekte dat dat al veel eerder was. Ze kwam namelijk als zeer jong kind mee met haar moeder, nadat die weduwe was geworden. Dank aan Saskia Lensink, van wiens hand binnenkort het boek Dochters van Dordrecht verschijnt, voor de nadere informatie. 

In de inleiding van de oorspronkelijke tekst, stelde ik mij de vraag: wanneer kun je iemand een Dordtse schrijver noemen? Is dat iemand die in de stad is geboren en getogen en daar altijd is blijven wonen? Is iemand die tijdelijk in de stad woonde en daar het een en ander schreef (Jacob Cats bijvoorbeeld) ook een Dordtse schrijver? Of iemand die in Dordrecht is geboren, maar daar al vroeg uit is vertrokken (Job Degenaar, Amarantha Groen, Jacques Perk)? Of een schrijver die van buiten Dordrecht naar de stad kwam? Een eenduidig antwoord heb ik niet kunnen vinden. Prima dus dat die inleiding door het schrappen moest vervallen. Met te nauwe definities zijn de letteren namelijk niet gediend, denk ik.


woensdag 6 november 2019

Romanticus en verslaafd


Opmerkelijk dat er dit jaar zomaar twee debuutromans zijn verschenen die grotendeels spelen in Dordrecht: Arend van Peter Punt, dat ik eerder besprak, en Van Steen van Frank van Dijl. Beiden journalist, beiden geboren en getogen in Dordrecht. Opmerkelijker nog: beiden generatiegenoten van mij die al in de jaren zeventig en tachtig publiceerden in literaire tijdschriften, waaronder de Dordtse bladen Letteriek, dat van 1973 tot 1981 bestond, en De Fonteijne, dat van 1981 tot 1986 verscheen. 

Dordrecht figureert niet vaak in romans. Het speelt onder meer een rol in Pieter Bas van Godfried Bomans, maar iedere Dordtenaar die dat boek leest, merkt onmiddellijk dat het een Dordrecht is dat Bomans grotendeels uit de vertellersduim heeft gezogen. Die achtergrond geeft het lezen van Van Steen iets extra's mee, al geldt dat natuurlijk alleen voor Dordtenaren. Het verhaal had zich overigens in willekeurig welke stad kunnen afspelen.

De hoofdpersoon in de roman, Peter, een gesjeesd gymnasiast die via de plaatselijke krant opklimt in de landelijke journalistiek, beweegt zich in de jaren zestig en zeventig in de kunstzinnige, of verondersteld kunstzinnige, kringen van Dordrecht, dat in die periode kampte met een ruim verkrotte binnenstad waarin nogal wat verrotting en verval te bespeuren viel. (Het stadsherstel, dat in ieder geval een deel van de historische binnenstad van de stedenbouwkundige ramp die 'saneringsplan' heette zou redden, begon pas eind jaren zeventig. K.K.). Die kringen verzamelden zich op donderdagavonden in het legendarische café De Meyereische Kar (in 1978 gesloopt) en op zaterdagmiddagen in het nog legendarischer café Visser's Poffertjes, dat gelukkig nog steeds bestaat en nog steeds favoriet is bij kunstzinnig en literair Dordrecht. 
Waarom De Meyereische Kar wel als zodanig in het verhaal voorkomt en Visser als De Poffer is mij niet duidelijk. Ik begrijp ook niet zo goed waarom de bekende Dordtse band The Living Kick Formation in het boek Kick: The Living heet. In de zanger van die band, Theo Ungerer, of wel 'Kleine Theo' herkennen we moeiteloos de bekende Dordtse popster Leo Schellinger. Het maakt het voor een Dordtenaar allemaal des te aardiger, al benadruk ik nogmaals: als het verhaal in Delft of Delfzijl zou spelen, zou het niet minder interessant zijn.

Peter is een licht verlegen jongeman, die in de schaduw staat van zijn boezemvriend Pauw, een rokkenjager van heb ik jou daar. Peter valt op borsten, vooral grote borsten, en ook wel op een welgeschapen kont, maar zijn successen bij de meisjes zijn, vergeleken met de escapades van Pauw, bescheiden. Pauw krijgt uiteindelijk een gecompliceerde verhouding met een zekere Alice. Als die stukloopt besluit Alice, afkomstig uit het gat Sint Jansteen in Zeeuws-Vlaanderen, in te trekken bij Peter, die net bij zijn ouders uit huis is en een flat, ook weer heel herkenbaar voor Dordtenaren, bewoont in de buitenwijk Sterrenburg. 
Er ontspint zich een ingewikkeld verhaal over een verhouding, die eigenlijk geen verhouding is, tussen een bloedmooie, jonge vrouw met een dubieuze achtergrond en levenswandel en de daaruit volgende problemen, en een onervaren, romantisch ingestelde jongeman die verliefd of verslaafd aan haar zich wil opwerpen als haar redder. Het verhaal, dat door een aantal tijdwisselingen een extra dimensie krijgt, loopt op dramatische wijze af, of eigenlijk ook niet. Het is maar hoe je er tegenaan kijkt. Peter is als vijftiger in wezen nog steeds op zoek naar de verloren Alice, die hij in allerlei vrouwen en meisjes meent te herkennen.
Tot die ontknoping wordt de lezer meegesleept in een aantal spannende, filmisch geschreven verwikkelingen. Ze maakten het mij moeilijk het boek terzijde te leggen. Het cliché 'in één adem uit' dringt zich op, maar het is niet anders.
Twee boeiende, goed geschreven 'Dordtse' romans. Zomaar ineens! Het is een traktatie die mij bijzonder goed is bevallen.

Frank van Dijl, Van Steen. Dijl's Uitgeverij, Rotterdam. ISBN 9789402189537.