woensdag 20 augustus 2025

De botheid bleef




Vaak denken mensen als het gaat over de achttiende-eeuw aan een periode van gezapigheid die wordt gekenmerkt door de brave versjes van Hieronymus van Alphen, auteur van het bekende gedicht De pruimeboom. Een eeuw waarin weliswaar allerlei Verlichtingsideeën doorbraken, maar die meer nog gekenmerkt werd door de traagheid van de trekschuit en het steeds meer door concurrenten overvleugeld worden van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Een eeuw waarin allerlei ontwikkelingen ontstonden die uiteindelijk zouden leiden tot onze huidige samenleving, maar daar moest dan nog wel verschrikkelijk veel tijd overheen gaan. Een eeuw die zich eigenlijk niet kon meten met de glorierijke zeventiende.


Wie zulke gedachten over Nederland in de achttiende eeuw koestert moet beslist het boek Verlicht en vilein lezen van Marleen de Vries. Dan kom je in de eerste plaats heel wat zaken tegen die je doen denken aan de dag van vandaag. "Achttiende-eeuwers hadden korte lontjes en waren minstens zo driftig, direct en grofgebekt als de hedendaagse Nederlanders die zich anoniem uitleven op de sociale media - botheid is een constante in de Nederlandse cultuur - maar uiteindelijk stond dat de vooruitgang niet in de weg," schrijft ze op pagina 20. Die vooruitgang hebben we volgens De Vries "te danken aan idealistische burgers die geloofden in verandering en die bleven vechten voor een rechtvaardiger en humanere maatschappij."


Er veranderde nogal wat tussen pakweg 1700 toen in de woorden van De Vries de Republiek nog het meest leek op een hedendaagse bananenrepubliek "met corrupte regenten die de macht onderling verdeelden" en 1800. Aan het eind van de eeuw waren er een grondwet, waren kerk en staat gescheiden, was er gelijkberechtiging van alle religies, kende het land vrijheid van meningsuiting en begon men op nationaal niveau aandacht te besteden aan het onderwijs, waarvan het belang meer en meer werd ingezien. Ideaal was het nog niet, vrouwen hadden nog lang geen stemrecht en stonden nog immer onder de voogdij van een man. De handelingsonbekwaamheid van een gehuwde vrouw werd pas in 1956 afgeschaft en toen ik in 1955 op de kleuterschool zat, raakten we onze geliefde juf halverwege het jaar kwijt omdat ze ging trouwen, wat haar gedwongen ontslag betekende.


De achttiende eeuw kende vele veranderingen en politieke spanningen, uitlopend op de revolutie van 1780-1787, die eindigde in een korte burgeroorlog en het ingrijpen van de Pruisen. Op cultureel gebied was het op allerlei terrein een bloeiperiode, met vooral de opvallende opkomst van de literatuur in de vorm van de roman. Denk bijvoorbeeld aan de namen Betje Wolff en Aagje Deken, Rhijnvis Feith en Belle van Zuylen. Het was, met name na 1750, de eeuw van de wetenschappelijke en kunstzinnige genootschappen, waarvan sommige nog steeds een rol spelen. Denk aan de Hollandse Maatschappij der Wetenschappen (Haarlem 1752), de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen (Edam 1784), de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (Leiden 1766) en in mijn eigen stad, Dordrecht, het oudste Teekengenootschap van Nederland, Pictura (1774).


De turbulente, allesbehalve gezapige achttiende-eeuw vertoont nogal wat parallellen met onze tijd. De eeuw "stierf van zwendelende aandeelhouders, leugenaars en bedriegers, venijnige dichtstukken en satirische prenten." De laatste twee werden verspreid door middel van pamfletten, de 'sociale' media van die tijd. In die pamfletten werden tegenstanders uitgescholden en soms, even anoniem als bij de computerhelden van nu, met de dood bedreigd. Ook tierden antisemitisme, seksisme en anti-papisme welig en werd van alles wat er misging, de economische crisis, de hopeloos verlopende oorlog met Engeland, de schuld aan 'de buitenlanders' gegeven. In de achttiende-eeuw waren dat vooral arbeidsmigranten en Duitse seizoenarbeiders. Het klinkt nogal modern. Desondanks kwam er tegen het einde van de eeuw ook zoiets op als een moderne publieke opinie, wat vooral te danken was aan de opkomst van de tijdschriften.


In vlot, verfrissend proza beschrijft Marleen de Vries het Nederland van de achttiende-eeuw, de eeuw die ook wel de pruikentijd wordt genoemd. Aan het einde ervan verdween in vooruitstrevende kringen de pruik langzamerhand en begon de samenleving traag te groeien naar een maatschappij zoals we die nu kennen. Daarmee verdwenen niet alle negatieve karaktereigenschappen van de Nederlander, zo leert ons een snelle blik op een internetriool als X.


Marleen de Vries, Verlicht en vilein. Een biografie van achttiende-eeuws Nederland. Amsterdam 2023.