dinsdag 20 november 2018

Licht op donkere jaren



Werk, bid en bewonder heet de tentoonstelling in het Dordrechts Museum naar aanleiding van de herdenking van vierhonderd jaar Synode van Dordrecht. Op de expositie wordt een aantal mythen over het calvinisme doorgeprikt. Zo valt het wel mee met de fameuze soberheid van de calvinisten, die zichzelf liever gereformeerden noemden. Calvinist blijkt in de zeventiende eeuw eerder een scheldwoord. Ook waren ze niet allemaal tegen naakt gekeerd. Als voorbeeld mag een schilderij van Ferdinand Bol gelden, die het echtpaar Wichbold Slicher en Elisabeth Spiegel afbeeldt als Paris en Venus, met Cupido aan de bevallige, blote boezem van Elisabeth. 

IJdelheid en pronken met verworven rijkdom door het verzamelen van kunst en het bewonen van grote huizen, was hen evenmin vreemd. Dat stemt een beetje vrolijker dan het sombere beeld dat wij van calvinisten hebben ('de zwartekousenkerk') en dat volgens conservator van het museum, Marianne Eekhout, moet worden toegeschreven aan Abraham Kuyper. Abraham de Geweldige, zoals hij werd genoemd, oprichter van de ARP, stichter van de Vrije Universiteit te Amsterdam en theoloog in een tijd dat calvinist geen scheldwoord meer was. In de negentiende eeuw werd wel vaker aan mythevorming gedaan. Denk maar aan de heldenverhalen in de geschiedenisboekjes, ontstaan onder invloed van het opkomende nationalisme. Dat alles neemt niet weg dat op de Dordtse Synode scherpslijpers het oordeel voltrokken over de remonstranten in de beklaagdenbank en het toch vooral een manifestatie van verdeeldheid was.

Het lijkt dat het in Dordrecht dit jaar zindert van geschiedenis. De discussie over het al dan niet plaatsen van een beeld van Willem de Zwijger heeft nogal wat stof doen opwaaien. Tot in de landelijke pers toe. Ik begin er niet meer over, de gemeenteraad heeft besloten om het cadeautje te aanvaarden, maar men moet voor de plaatsing nog wel forse kosten maken. Dat men daartoe bereid is, terwijl een fooi van vijfduizend euro voor het benoemen van een stadsdichter te veel is gevraagd, verbaast mij, zoals het me ook verbaast dat niemand van het gemeentebestuur mij tot nu toe heeft kunnen uitleggen waarom Dordrecht geen stadsdichter benoemt. Men vaart hier ter stede nogal blind op ambtelijke adviezen, vrees ik. Tijdens het stadsdichterschap van Marieke van Leeuwen was de ambtelijke belangstelling gering, om niet te zeggen volledig afwezig, maar dat is natuurlijk een te mager gegeven om een conclusie uit te trekken.

Een belangrijke gebeurtenis was de presentatie, te Dordrecht, van het boek De dageraad van Holland. Geschiedenis van het graafschap 1100-1300, geschreven door Henk 't Jong. Henk 't Jong is, onder veel meer, mediëvist en staat ter stede bekend als een kritisch historicus, als zo'n beetje het geweten van de Dordtse geschiedenis. Dat de presentatie in Dordrecht plaatsvond heeft wellicht, ik heb het hem niet gevraagd, te maken met het feit dat de auteur in de Merwestad woont, maar Dordrecht speelt in de opkomst van het graafschap ook onmiskenbaar een belangrijke rol, al gaat het boek over veel meer. 

't Jong heeft het zich niet gemakkelijk gemaakt. Ik herinner mij dat wij op de lagere school, waar toen meer aan geschiedenis werd gedaan dan nu, de graven van Holland uit het hoofd moesten leren, met de jaartallen erbij: Hollandse Huis, Henegouwse Huis, Beierse Huis. Wat die graven hadden betekend en hoe hun positie in groter verband, met name in het Duitse rijk, was, dat kwam nauwelijks aan de orde. De eerste eeuwen van het graafschap waren toch vooral een soort van donkere jaren, waarover allerlei mythes de ronde deden, maar waarover we op school in ieder geval niet al te nauwkeurig werden ingelicht. 't Jong maakt deze donkere jaren zichtbaar en hij doet dat op grond van een degelijk en vooral kritisch bronnenonderzoek, wat ertoe leidt dat een aantal mythen sneuvelt. Hij toont ook het belang aan van de opkomst van Holland voor de latere geschiedenis van Nederland. In deze eeuwen verwerft Holland een voorsprong die het gewest eigenlijk tot op heden heeft behouden.

De dageraad van Holland zal voor vele jaren, vermoed ik, het standaardwerk worden voor de ontstaansgeschiedenis van Holland. Er kleeft eigenlijk maar een nadeel aan het boek. Tussen de hoofdtekst, waarin de auteur in chronologische volgorde de graven tussen 1100-1300 behandelt, is een groot aantal teksten gevoegd, waarin, als een soort noten, nadere uitleg wordt gegeven over de geschiedenis van dorpen en steden, abdijen enzovoorts, alsmede het leven van een aantal historische figuren. Dat is buitengewoon interessant en noodzakelijk voor een goed begrip van de periode, maar het bevordert de leesbaarheid niet, omdat je steeds wordt afgeleid. Het zou overzichtelijker zijn geweest om die stukken in een aparte afdeling achterin het boek te plaatsen. Een andere kleinigheid: de titel verhult een beetje de rol die Zeeland in het verhaalt speelt, maar ach... Je moet als historicus wel kritisch zijn, maar op ieder slakje zout leggen is bij zo'n belangrijk werk als dit misschien een tikje overdreven.

Henk 't Jong - De dageraad van Holland. De geschiedenis van het graafschap 1100-1300. Uitgeverij Omniboek. Utrecht 2018.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.