dinsdag 5 september 2023

The Miracle of the Greek Revolution (1821-1832)




"... for the greatest miracle of all was surely the outcome of the war itself," writes Mark Mazower (professor of History at Columbia University in New York) on page 460 of his voluminous (573 pages) study of the Greek Revolution that began in 1821 and ended in July 1832 when the Ottoman Sultan Mahmut II officially recognised the Kingdom of Greece. It was the beginning of the Ottoman-Greek and after 1923 Turkish-Greek relationship, which cannot be called entirely unproblematic up to this day.

Five years earlier, things looked extremely bad for the Greek insurgents. The Ottoman commander-in-chief Ibrahim Pasha, son of Mehmet Ali Pasha, ruler of Egypt and founder of the Egyptian royal family, had reconquered almost all of the mainland of Greece and was about to conquer the islands of Hydra and Spetses, bases of Greek naval power, consisting mainly of pirates and privateers, which would most likely have meant the end of the revolution.

Fate, however, wanted otherwise. On October 20, 1827, the combined Ottoman and Egyptian fleets were routed in Navarino Bay, present-day Pylos, by a Franco-Anglo-Russian fleet commanded by Admiral Codrington. The Russian squadron was commanded by the Dutchman Lodewijk, Count van Heiden, the only Dutch naval hero from Drenthe, who earned his spurs in Russian service. According to tradition, he would be Berend Botje from the well-known children's song, but this aside.

In his well-known, lively style of writing, Mazower presents us with an extremely detailed picture of the beginning and course of the Greek revolution, which began with the invasion of Walachia by Prince Alexander Ypsilantis on February 22, 1821. An invasion that soon failed because the Russian Tsar was unwilling to support the uprising.

In the following March a number of local uprisings broke out in the Morea (Peloponnese), which grew into the revolutionary struggle out of which the Kingdom of Greece would eventually arise, something that the insurgents had not initially envisaged, according to Mazower. For most of the rebellion's leaders, wealthy landowners, such as the Deliyannis family, or former brigands, such as Theodoros Kolokotronis and other warlords, the main concern was power and self-enrichment. Mazower thoroughly does away with the heroic status accorded to men like Kolokotronis, Petros Mavromihalis and Odysseus Androutsos, to name just a few, in later nationalistic Greek historiography. During the war, Greek warlords sometimes fought each other more often and more eagerly than the Ottomans. Shocking are the stories of Greek gangs, 'irregulars' Mazower calls them, who plunder Greek villages and towns, as shocking as the massacre or enslavement by the Greeks of a large part of the Muslim population in the Peloponnese. The massacre on Chios in April 1822, an event that had repercussions throughout the whole of Europe, shows that the Ottomans were just as worse. 

In addition to these horror stories, he also describes heroic deeds, such as the sinking of the Ottoman flagship off Chios by Admiral Kanaris and the tenacious defence of Messolonghi (1825/26), with the valiant, if partly unsuccessful, desperate attempt of the defenders, accompanied by women and children, to break through the lines of the besiegers. It shows the book as a well balanced study.

Mazower discusses the role of Greek intellectuals, often educated abroad, such as Adamantios Koraïs and Alexandros Mavrokordatos vis-a-vis that of followers of the Filiki Etairia, founded by Greeks in Odessa, who, according to the intellectuals, were going way too fast because the time for a revolt was not yet ripe in their eyes. Mavrokordatos understood that the battle could never be won without the support of the European Great Powers and that this required an representative Greek government, something to which the landowning elite and warlords basically were opposed. That something like such a government eventually emerged, although it was usually quite powerless, is a small miracle in itself.

The role of Philhellenism in Europe and America is extensively discussed as well as its influence on the course of the war. The death of Lord Byron in Messolonghi, not by a bullet, but by malaria, sent a shock wave through Europe. Mazower also writes about the connections of Philhellenism with the liberal pursuit of parliamentary democracy in Europe and abolitionism, the struggle for the abolition of slavery in the US and European colonies. It's not for nothing that the subtitle reads '1821 and the Making of Modern Europe'. This makes The Greek Revolution a particularly rich and important study, which in terms of depth and quality will not soon be surpassed in its kind, I believe. An absolute necessity for anyone with an interest in the history of Modern Greece and Europe.

zaterdag 2 september 2023

Het mirakel van de Griekse Revolutie (1821-1832)




"... for the greatest miracle of all was surely the outcome of the war itself," schrijft Mark Mazower (hoogleraar geschiedenis aan de Columbia University in New York) op pagina 460 van zijn lijvige (573 bladzijden) studie over de Griekse revolutie die begon in 1821 en die eindigde in juli 1832 toen de Osmaanse sultan Mahmut II het koninkrijk Griekenland officieel erkende. Dat was het begin van de Osmaans-Griekse na 1923 Turks - Griekse relatie, die tot op de dag van vandaag niet geheel onproblematisch kan worden genoemd. 

Vijf jaar eerder zag het er voor de Griekse opstandelingen buitengewoon slecht uit. De Osmaanse opperbevelhebber Ibrahim Pasja, zoon van Mehmet Ali Pasja, heerser over Egypte en grondlegger van het Egyptische koningshuis, had vrijwel geheel het opstandige vasteland van Griekenland heroverd en stond op het punt de eilanden Hydra en Spetses, bases van de vooral uit piraten en kapers bestaande Griekse zeemacht, te veroveren, wat hoogstwaarschijnlijk het einde van de revolutie zou hebben betekend. 

Het lot wilde echter anders. Op 20 oktober 1827 werden de gecombineerde Osmaanse en Egyptische vloten in de baai van Navarino, het huidige Pylos, vernietigend verslagen door een Frans-Engels-Russische vloot onder opperbevel van admiraal Codrington. Het Russische smaldeel werd aangevoerd door de Nederlander Lodewijk, graaf van Heiden, de enige uit Drenthe afkomstige Nederlandse zeeheld, die zijn sporen verdiende in Russische dienst. Hij zou volgens de overlevering Berend Botje uit het bekende kinderliedje zijn, maar dit terzijde.

In zijn bekende, levendige stijl van schrijven schotelt Mazower ons een uiterst gedetailleerd beeld voor van de aanvang en het verloop van de Griekse revolutie, die begon met inval van prins Alexander Ypsilantis in Walachije op 22 februari 1821. Een inval die al spoedig mislukte omdat de Russische tsaar niet bereid was de opstand te steunen. 

In maart daarop breekt een aantal lokale opstanden uit in de Morea (Peloponnesos) die tenslotte uitgroeiden tot de revolutionaire strijd aan het einde waarvan het koninkrijk Griekenland zou ontstaan, iets dat de opstandelingen volgens Mazower aanvankelijk nog niet voor ogen stond. Voor de meeste leiders van de opstand, grootgrondbezitters, zoals de Deliyannisfamilie, of voormalige roverhoofdmannen, zoals Theodoros Kolokotronis en andere warlords, ging het in de eerste plaats om macht en zelfverrijking. Mazower rekent grondig af met de heldenstatus die mannen als Kolokotronis, Petros Mavromihalis en Odysseus Androutsos, om er slechts enkele te noemen, in de latere nationalistische, Griekse geschiedschrijving werd aangemeten. Gedurende de oorlog bestreden Griekse warlords elkaar soms vaker en gretiger dan de Osmanen. Schokkend zijn de verhalen van Griekse bendes, 'irregulars' noemt Mazower hen, die Griekse dorpen en steden plunderen, even schokkend als het uitmoorden of in slavernij brengen door de Grieken van een groot deel van de moslimbevolking op de Peloponnesos. Dat de Osmanen er ook wat van konden bewijst het plunderen en moorden op Chios in april 1822. Een gebeurtenis die zijn weerslag had in heel Europa.

Naast deze gruwelverhalen beschrijft hij ook heldendaden, zoals het tot zinken brengen van het Osmaanse vlaggenschip bij Chios door admiraal Kanaris en de taaie verdediging van Messolonghi (1825/26), met de dappere, zij het deels mislukte, wanhoopspoging van de verdedigers om met vrouwen en kinderen door de linies van de belegeraars heen te breken. Het maakt het boek tot een evenwichtige studie.

Mazower schetst de rol van, vaak in het buitenland gevormde, Griekse intellectuelen, zoals Adamantios Koraïs en Alexandros Mavrokordatos vis-a-vis die van aanhangers van de Filiki Etairia, opgericht door Grieken in Odessa, die volgens de intellectuelen veel te hard van stapel liepen omdat de tijd voor een opstand in hun ogen nog niet rijp was. Mavrokordatos begreep dat de strijd nooit gewonnen kon worden zonder steun van de Europese mogendheden en dat daarvoor een overkoepelende, representatieve Griekse regering nodig was, iets waar de grootgrondbezitters en warlords eigenlijk niets van moesten hebben. Dat er uiteindelijk iets van zo'n regering ontstond, al had die meestal weinig in de melk te brokkelen, is een klein wonder op zich.

Uitgebreid komt de rol van het filhellenisme in Europa en America aan bod en de invloed ervan op het verloop van de strijd. De dood van lord Byron in Messolonghi, weliswaar niet door een kogel, maar door malaria, veroorzaakte een schokgolf in Europa. Mazower legt ook verbanden met het liberale streven naar parlementaire democratie in Europa en het abolitionisme, de strijd voor afschaffing van de slavernij in de VS en de Europese kolonies. De ondertitel luidt niet voor niets '1821 and the Making of Modern Europe'. Dat maakt van The Greek Revolution een bijzonder rijke en belangrijke studie, die qua diepgang en kwaliteit in zijn soort niet snel zal worden overtroffen, vermoed ik. Een absolute noodzaak voor iedereen die de geschiedenis van Griekenland en Europa een warm hart toedraagt.


Mark Mazower, The Greek Revolution. 1821 and the Making of Modern Europe. Penguin Random House UK, 2021.