Het is een genoegen om met Frederiek Lommen virtueel door Griekenland op reis te gaan, ook al luidt de titel van haar boek Het verdriet van Griekenland en vraag je je aan het einde van de reis af of het ooit nog wel goed komt met het land. Dat genoegen komt vooral voort uit de aangename verteltrant van Lommen, het feit dat ze van de actualiteit van de afgelopen twaalf jaar goed op de hoogte is en dat ze een fijn oog heeft voor details en het menselijk aspect. Zo zit ze eens naast een honderdjarige Pontiër in het vliegtuig naar Parijs. Ze raakt met deze Michalis in gesprek en tekent in kort bestek zijn bijzondere levensverhaal op, dat een inspiratiebron zou kunnen zijn voor een boek à la Victoria Hislops The Thread.
Lommen begint haar inleiding in Ladádika, de havenbuurt van Thessaloniki, waarin ik een zweem van optimisme ontdekte als ze schrijft over jonge, Griekse ondernemers die tegen de verdrukking in het heft in eigen handen nemen en proberen nieuwe initiatieven te ontplooien. Daarna schrijft ze over de euforie van 2004, het winnen van het EK-voetbal door de Grieken en de Olympische Spelen van dat jaar, evenementen die ik in Griekenland aan den lijve heb meegemaakt. Na de EK-finale barstte een waar volksfeest los in onze wijk in Thessaloniki en met enige regelmaat zag ik een van mijn zwagers op de televisie in actie als hoofdscheidsrechter bij een aantal atletiekonderdelen. Dat voor de vele vrijwilligers geen plek was in het Olympisch dorp en dat die in sommige gevallen in kazernes op uren rijden van Athene werden ondergebracht, is maar bij weinigen bekend. Wat er uiteindelijk van veel Olympische locaties terecht is gekomen en hoe de kosten uit de hand bleken te zijn gelopen, maakt Lommen pijnlijk duidelijk. De euforie was al snel voorbij.
Het verdriet van Griekenland is een rijk boek, in de zin dat zowat alle problemen die het land teisterden en nog teisteren de revue passeren, van de eurocrisis tot en met de vluchtelingencrisis. Hoewel ze enerzijds diepe sympathie voor de Grieken toont, spaart ze hen niet. Ze beschrijft bijvoorbeeld het waanzinnige consumentisme dat uitbrak na de toetreding tot de euro, het lenen, lenen, lenen van overheid en burgers, als een van de belangrijkste oorzaken van de crisis, evenals het stemmen kopen met overheidsbanen tijdens het premierschap van Andreas Papandreou, waardoor het, overigens terecht ook als zwak en incompetent beschreven, overheidsapparaat tot relatief reusachtige proporties uitdijde.
Het gaat, onder veel meer, over de uitzichtloze positie van veel Roma, de opkomst van het neo-nazisme, de immigratiegolf, de hopeloze toestand van het universitair onderwijs, de braindrain, het optreden van de Trojka en de 'steunpakketten' voor Griekenland, die het land schier onherstelbare schade hebben toegebracht. Te veel om op te noemen. Het ene ogenblik word je weggestuurd bij het hek van een goudmijn in Halkidiki, het andere ogenblik kruip je met Frederiek door een gat in het hek rond het vluchtelingenkamp op het vroegere Atheense vliegveld Ellinikon. Dan weer komt het milieu aan bod, op een ander ogenblik het terrorisme.
Wie niet vaak in Griekenland komt en niet al het een en ander van het land weet, moet het weleens duizelen, maar dat duizelen is beslist de moeite waard. Er is weinig uit de actualiteit dat Lommen ontgaat. Toch wil ik enkele kritische kanttekeningen plaatsen. In het hoofdstuk over haar bezoek aan het Joods Historisch Museum(pje) in Athene noemt ze op bladzijde 60 een getal van 50.000 uit die stad gedeporteerde Joden. Dat moet een vergissing zijn. Volgens het Joods Wereldcongres bevonden zich bij aanvang van de deportaties ongeveer 10.000 Joden in Athene, deels gevlucht uit andere plaatsen in Griekenland. Daarvan is ook nog een aantal door Griekse burgers uit handen van de Duitsers gered. Jammer dat ze niet schrijft over het veel grotere Joods Historisch Museum van Thessaloniki, een stad waar zich voor de Duitse bezetting een veel omvangrijkere Joodse gemeenschap bevond dan in Athene.
Als ze het over de verhouding Griekenland - Turkije heeft, schrijft ze op bladzijde 214 dat 'de Grieken zich na een lange reeks oorlogen begin 19e eeuw hadden weten af te scheiden.' Een onafhankelijkheidsstrijd die bestond uit een reeks gewapende conflicten zou er nog mee door kunnen, maar een lange reeks oorlogen? Ze stelt Mustafa Kemal verantwoordelijk voor de Pontische genocide, die zou zijn begonnen na de Griekse bezetting van Smyrna in 1919, terwijl de architect van de genocide op Armeniërs, Pontiërs en andere christelijke gemeenschappen in Turkije, die al begon in 1915, in de eerste plaats Talaat Pasja was. Dat het na de Griekse onafhankelijkheidsstrijd 'nooit meer goed is gekomen' tussen Griekenland en Turkije, doet geen recht aan de geschiedenis, die wel wat genuanceerder is. De verschrijving op bladzijde 23 (1821 in plaats van 1832) vergeef ik haar graag, want in de nuttige jaartallenlijst voorin staan die data wel correct. Bij het Verdrag van Lausanne mochten ook de Grieks-orthodoxen op de eilanden Imbros en Tenedos in Turkije blijven. Tenslotte: op pagina 65 is een stukje tekst weggevallen, dat kan misschien bij de derde druk worden hersteld.
Het zijn relatieve kleinigheden. Al met al heeft Frederiek Lommen een boek geschreven dat een schat aan informatie bevat, dat leest als een trein, maar dat allesbehalve vrolijk maakt, omdat het je confronteert met, letterlijk, het verdriet van Griekenland. Of het ooit met dat prachtige land goed komt? De tijd zal het leren.
Frederiek Lommen - Het verdriet van Griekenland. Passionate Nomads 2021.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.