Portret van Catharino Cornaro door Titiaan.
Om te begrijpen hoe een jong Venetiaans meisje het tot de laatste koningin van Cyprus kon brengen, moeten we terug naar het jaar 1548. Toen kort na elkaar koningin Helena en haar echtgenoot Jan II kwamen te overlijden, ontstond een opvolgingsprobleem. De troonopvolgster, Charlotte, was een vrouw en haar opvolging was niet naar de zin van haar halfbroer Jacobus, de (rooms-katholieke) aartsbisschop van Cyprus. Deze kwam zelf, als bastaardzoon van Jan II, niet voor de opvolging in aanmerking. Hij besloot zijn halfzus desnoods met geweld de pas af te snijden.
In eerste instantie had Charlotte, die in datzelfde jaar trouwde met Lodewijk van Savoye, de bovenhand. Na een mislukt complot moest Jacobus vluchten.*
Hij trok naar Egypte, toen het domein van de Mamelukse sultans, die sinds de slag bij Khirokitia (1426) formeel de soevereiniteit over Cyprus bezaten. Daar wist hij de sultan zover te krijgen dat hij, inmiddels aartsbisschop af, erkend werd als koning van Cyprus. Hij kreeg een aantal huurlingen ter beschikking om zijn zaken ter plekke te gaan regelen.
Hij veroverde Famagusta, waarmee een einde kwam aan het Genuese bestuur, en sloeg het beleg voor Kyreneia. De Mamelukse troepen lieten hem al snel in de steek en Kyreneia bood taai verzet. Het lukte Jacobus pas na vier jaar om de stad te veroveren. Hoewel Charlotte in een groot deel van Europa als koningin van Cyprus erkend bleef, besteeg haar halfbroer in 1464 de troon als koning Jacobus II. Van Charlotte werd weinig meer vernomen, al zou het Huis Savoye zich nog lange tijd, tevergeefs, als erfgenaam van de Cypriotische kroon presenteren. Om zijn bewind te handhaven steunde Jacobus vooral op de Venetianen, wie het goed uitkwam dat hij hun aartsrivalen voorgoed uit Famagusta had verdreven.
De Venetianen wisten Jacobus nog sterker in hun greep te krijgen door een huwelijk te arrangeren tussen hem en een dochter uit een van de belangrijkste Venetiaanse geslachten, het huis Cornaro, dat omvangrijke belangen op het eiland had. De achttienjarige Catharina was de gelukkige. In 1472 trouwde ze met Jacobus, een jaar later was zij echter al weduwe, een status die de Venetianen met lede ogen aanzagen, want Catharina was niet alleen jong en aantrekkelijk, waardoor via een nieuw huwelijk Cyprus hen wel eens zou kunnen ontglippen, maar ook brak er op het eiland een factiestrijd uit die haar positie bedreigde.
Daarom oefende de republiek via haar naaste familieleden zware druk uit op Catharina, om het koninkrijk aan Venetië te schenken in ruil voor een uiterst gerieflijk bestaan in haar geboortestad. In 1489 zwichtte Catharina voor deze druk en keerde zij terug naar Venetië (...) Met de aftocht van Catherina kwam er een einde aan het bestuur van de Lusignans, al verbleven er tot in de Ottomaanse tijd nog nazaten van de familie op het eiland.
In Italië sleet de weduwe De Lusignan haar dagen in grote luxe en inspireerde zij de schilder Titiaan tot een wereldberoemd portret. Toen zij stierf werd ze in haar geboorteland begraven. Ook de verdreven koningin Charlotte vond in Italië haar laatste rustplaats. In de catacomben van het Vaticaan ligt zij vlakbij de plaats waar paus Johannes Paulus II werd bijgezet. Een late vorm van historische genoegdoening misschien?
*De citaten zijn afkomstig uit: C.A. Klok, Afrodite en Europa. Een beknopte geschiedenis van Cyprus van de prehistorie tot heden. Soest 2014.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.