donderdag 31 oktober 2019

Een laat maar sterk debuut



Het is een laat debuut, de roman Arend van oud-journalist in Peter Punt, maar het is een debuut dat alleszins de moeite waard is. In 225 pagina's schetst Punt een cruciale fase uit het leven van zijn hoofdpersoon, Arend Miltenburg, een puber die, niet ongewoon in die leeftijdsgroep, behoorlijk met zichzelf, en daardoor ook met zijn naaste omgeving, in de knoop zit. 

Het gezin van Arend, typerend voor de lagere middenstand in de jaren zestig van de vorige eeuw, is een beetje doorsnee, met een oudere broer die het in het onderwijs niet ver heeft gebracht en ouders die nog helemaal in de wederopbouwjaren leven met aanklevende, nogal benepen maatschappelijke opvattingen. Arend daarentegen komt in aanraking met een artistieke en hippie-achtige omgeving van mensen die vaak ouder zijn dan hij en waaraan hij zich tracht te spiegelen.

De geschiedenis, die door Punt met goed gedoseerde spanning in korte hoofdstukken wordt opgediend, speelt zich af in de geboortestad van de schrijver, Dordrecht, in de jaren zestig nog een prototype van een kleinsteedse samenleving. Het is toevallig ook mijn geboortestad, Peter Punt en ik zijn generatiegenoten. Ik ken de Vogelwijk, waarin hij zijn verhaal situeert, erger nog, ik woonde er zelf niet, maar mijn lagere school stond er wel. Een wijk met naoorlogse crisisbouw. Kleine, benauwde flats en miezerige, popperige rijtjeshuizen, grenzend aan de fraaie Indische buurt, met als scheidingsweg de Bankastraat, de straat waar schrijver Kees Buddingh', die een piepklein bijrolletje speelt in Arend, een groot deel van zijn leven woonde. In Buddingh's dagboeken valt te lezen dat hij zijn sigaren altijd kocht op het Vogelplein.

Peter Punt weet de sfeer van de buurt en de stad in de jaren zestig feilloos te treffen, zoals hij ook met precisie en soms wat aangename, bescheiden humor, het milieu schetst waartoe Arend zich aangetrokken voelt en waarin hij van lieverlee een bescheiden plekje verovert. Hij verkeert regelmatig in Het Teekengenootschap, dat model staat voor Teekengenootschap Pictura, het oudste nog bestaande van Nederland. Hij houdt zich op in de Wijnbar, waarvoor de Wijnbartiek op de Dordtse Voorstraat model staat, in die tijd een sensationele nieuwigheid in de plaatselijke horeca. Een milieu waar Arend zich niet altijd even verstandig gedraagt, zoals van een puber verwacht mag worden. Toch groeit met vallen en opstaan zijn persoon en hoewel drama aan het einde van het verhaal niet ontbreekt, in tegendeel, kunnen we toch vermoeden dat hij na zijn volwassenwording een betere tijd tegemoet gaat.

Arend is een sterk geschreven en geloofwaardig neergezette Bildungsroman, die de vraag oproept waarom de auteur, die in de vroege jaren zeventig al begon te publiceren in literaire tijdschriften, zolang heeft gewacht met dit boek. Misschien omdat pas het verlaten van de journalistiek voldoende rust voor het schrijven bood? 

Er kleeft slechts één gebrek aan Arend en dat is het opvallend aantal zetfouten (dubbele woorden, woorden die zijn weggevallen, verschrijvingen en typografische eigenaardigheden). Nu is een foutloos boek nauwelijks te vinden, in Hotel Europa van Ilja Leonard Pfeiffer ontdekte ik ook een enkel dubbel woordje dat is blijven hangen en in mijn eigen boek En vooral: de gordijnen dicht prijkt een stel oplaatbare batterijen. Zo is dat nu eenmaal, maar als het wemelt van dat soort dingen, denk je toch dat er op de uitgeverij wel erg slordig met de tekst is omgegaan. Aan de kracht van het verhaal doet dat niets af. Arend is een veelbelovend debuut. Ik hoop nog veel van Peter Punt te mogen lezen.

Peter Punt, Arend. Een zoektocht naar rust en ordening. Boekscout 2019. ISBN 9789463895767

zondag 6 oktober 2019

CATHARINA CORNARO, de laatste koningin van Cyprus


     Portret van Catharino Cornaro door Titiaan.

Om te begrijpen hoe een jong Venetiaans meisje het tot de laatste koningin van Cyprus kon brengen, moeten we terug naar het jaar 1548. Toen kort na elkaar koningin Helena en haar echtgenoot Jan II kwamen te overlijden, ontstond een opvolgingsprobleem. De troonopvolgster, Charlotte, was een vrouw en haar opvolging was niet naar de zin van haar halfbroer Jacobus, de (rooms-katholieke) aartsbisschop van Cyprus. Deze kwam zelf, als bastaardzoon van Jan II, niet voor de opvolging in aanmerking. Hij besloot zijn halfzus desnoods met geweld de pas af te snijden. 

In eerste instantie had Charlotte, die in datzelfde jaar trouwde met Lodewijk van Savoye, de bovenhand. Na een mislukt complot moest Jacobus vluchten.*

Hij trok naar Egypte, toen het domein van de Mamelukse sultans, die sinds de slag bij Khirokitia (1426) formeel de soevereiniteit over Cyprus bezaten. Daar wist hij de sultan zover te krijgen dat hij, inmiddels aartsbisschop af, erkend werd als koning van Cyprus. Hij kreeg een aantal huurlingen ter beschikking om zijn zaken ter plekke te gaan regelen.

Hij veroverde Famagusta, waarmee een einde kwam aan het Genuese bestuur, en sloeg het beleg voor Kyreneia. De Mamelukse troepen lieten hem al snel in de steek en Kyreneia bood taai verzet. Het lukte Jacobus pas na vier jaar om de stad te veroveren. Hoewel Charlotte in een groot deel van Europa als koningin van Cyprus erkend bleef, besteeg haar halfbroer in 1464 de troon als koning Jacobus II. Van Charlotte werd weinig meer vernomen, al zou het Huis Savoye zich nog lange tijd, tevergeefs, als erfgenaam van de Cypriotische kroon presenteren. Om zijn bewind te handhaven steunde Jacobus vooral op de Venetianen, wie het goed uitkwam dat hij hun aartsrivalen voorgoed uit Famagusta had verdreven.

De Venetianen wisten Jacobus nog sterker in hun greep te krijgen door een huwelijk te arrangeren tussen hem en een dochter uit een van de belangrijkste Venetiaanse geslachten, het huis Cornaro, dat omvangrijke belangen op het eiland had. De achttienjarige Catharina was de gelukkige. In 1472 trouwde ze met Jacobus, een jaar later was zij echter al weduwe, een status die de Venetianen met lede ogen aanzagen, want Catharina was niet alleen jong en aantrekkelijk, waardoor via een nieuw huwelijk Cyprus hen wel eens zou kunnen ontglippen, maar ook brak er op het eiland een factiestrijd uit die haar positie bedreigde.

Daarom oefende de republiek via haar naaste familieleden zware druk uit op Catharina, om het koninkrijk aan Venetië te schenken in ruil voor een uiterst gerieflijk bestaan in haar geboortestad. In 1489 zwichtte Catharina voor deze druk en keerde zij terug naar Venetië (...) Met de aftocht van Catherina kwam er een einde aan het bestuur van de Lusignans, al verbleven er tot in de Ottomaanse tijd nog nazaten van de familie op het eiland. 

In Italië sleet de weduwe De Lusignan haar dagen in grote luxe en inspireerde zij de schilder Titiaan tot een wereldberoemd portret. Toen zij stierf werd ze in haar geboorteland begraven. Ook de verdreven koningin Charlotte vond in Italië haar laatste rustplaats. In de catacomben van het Vaticaan ligt zij vlakbij de plaats waar paus Johannes Paulus II werd bijgezet. Een late vorm van historische genoegdoening misschien?



*De citaten zijn afkomstig uit: C.A. Klok, Afrodite en Europa. Een beknopte geschiedenis van Cyprus van de prehistorie tot heden. Soest 2014.