Het is een laat debuut, de roman Arend van oud-journalist in Peter Punt, maar het is een debuut dat alleszins de moeite waard is. In 225 pagina's schetst Punt een cruciale fase uit het leven van zijn hoofdpersoon, Arend Miltenburg, een puber die, niet ongewoon in die leeftijdsgroep, behoorlijk met zichzelf, en daardoor ook met zijn naaste omgeving, in de knoop zit.
Het gezin van Arend, typerend voor de lagere middenstand in de jaren zestig van de vorige eeuw, is een beetje doorsnee, met een oudere broer die het in het onderwijs niet ver heeft gebracht en ouders die nog helemaal in de wederopbouwjaren leven met aanklevende, nogal benepen maatschappelijke opvattingen. Arend daarentegen komt in aanraking met een artistieke en hippie-achtige omgeving van mensen die vaak ouder zijn dan hij en waaraan hij zich tracht te spiegelen.
De geschiedenis, die door Punt met goed gedoseerde spanning in korte hoofdstukken wordt opgediend, speelt zich af in de geboortestad van de schrijver, Dordrecht, in de jaren zestig nog een prototype van een kleinsteedse samenleving. Het is toevallig ook mijn geboortestad, Peter Punt en ik zijn generatiegenoten. Ik ken de Vogelwijk, waarin hij zijn verhaal situeert, erger nog, ik woonde er zelf niet, maar mijn lagere school stond er wel. Een wijk met naoorlogse crisisbouw. Kleine, benauwde flats en miezerige, popperige rijtjeshuizen, grenzend aan de fraaie Indische buurt, met als scheidingsweg de Bankastraat, de straat waar schrijver Kees Buddingh', die een piepklein bijrolletje speelt in Arend, een groot deel van zijn leven woonde. In Buddingh's dagboeken valt te lezen dat hij zijn sigaren altijd kocht op het Vogelplein.
Peter Punt weet de sfeer van de buurt en de stad in de jaren zestig feilloos te treffen, zoals hij ook met precisie en soms wat aangename, bescheiden humor, het milieu schetst waartoe Arend zich aangetrokken voelt en waarin hij van lieverlee een bescheiden plekje verovert. Hij verkeert regelmatig in Het Teekengenootschap, dat model staat voor Teekengenootschap Pictura, het oudste nog bestaande van Nederland. Hij houdt zich op in de Wijnbar, waarvoor de Wijnbartiek op de Dordtse Voorstraat model staat, in die tijd een sensationele nieuwigheid in de plaatselijke horeca. Een milieu waar Arend zich niet altijd even verstandig gedraagt, zoals van een puber verwacht mag worden. Toch groeit met vallen en opstaan zijn persoon en hoewel drama aan het einde van het verhaal niet ontbreekt, in tegendeel, kunnen we toch vermoeden dat hij na zijn volwassenwording een betere tijd tegemoet gaat.
Arend is een sterk geschreven en geloofwaardig neergezette Bildungsroman, die de vraag oproept waarom de auteur, die in de vroege jaren zeventig al begon te publiceren in literaire tijdschriften, zolang heeft gewacht met dit boek. Misschien omdat pas het verlaten van de journalistiek voldoende rust voor het schrijven bood?
Er kleeft slechts één gebrek aan Arend en dat is het opvallend aantal zetfouten (dubbele woorden, woorden die zijn weggevallen, verschrijvingen en typografische eigenaardigheden). Nu is een foutloos boek nauwelijks te vinden, in Hotel Europa van Ilja Leonard Pfeiffer ontdekte ik ook een enkel dubbel woordje dat is blijven hangen en in mijn eigen boek En vooral: de gordijnen dicht prijkt een stel oplaatbare batterijen. Zo is dat nu eenmaal, maar als het wemelt van dat soort dingen, denk je toch dat er op de uitgeverij wel erg slordig met de tekst is omgegaan. Aan de kracht van het verhaal doet dat niets af. Arend is een veelbelovend debuut. Ik hoop nog veel van Peter Punt te mogen lezen.
Peter Punt, Arend. Een zoektocht naar rust en ordening. Boekscout 2019. ISBN 9789463895767