Birds without Wings (in het Nederlands verschenen als Vogels zonder vleugels) is een historische roman van Louis de Bernières, die eerder naam maakte met Kapitein Corelli’s Mandoline. Het verhaal speelt zich af in het eerste kwart van de 20e eeuw en gaat over de neergang van het Osmaanse Rijk. Dat werd in vijf opeenvolgende oorlogen, tussen 1911 en 1923, uiteengerukt, waarna de moderne Turkse republiek oprees uit een deel van de rokende puinhopen.
De bewoners van het Osmaanse plaatsje Eskibahçe, nabij Fethiye (toen nog Telmessos) in zuidwest Anatolië, leven in hun eigen microkosmos van christenen, moslims en Armeniërs, onder het vaderlijk gezag van Rustem Bey, de plaatselijke aga, en twee gendarmes die zich voornamelijk bezighouden met tavli (backgammon) spelen op het dorpsplein. Telmessos is enkele dagreizen verwijderd, Smyrna ligt al veel verderaf en Constantinopel is voor de meeste inwoners een vaag begrip achter de horizon. Dat geldt ook voor Griekenland en de landen van de Franken, daarachter, waarvan er vele soorten blijken te zijn, zoals men zal ervaren. Iedereen spreekt Turks, alleen de dorpspriester bedient zich tijdens de mis van een soort liturgisch Grieks, een taal die verder alleen wordt beheerst door Daskalos (onderwijzer) Leonidas. Daskalos Leonidas is een romantische, nationalistische fanaat uit Smyrna, die de christelijke jeugd probeert bij te brengen dat ze Grieken zijn die een Groot-Griekenland verdienen. Veel verder dan hen Turks te leren schrijven met Griekse letters komt deze verzuurde, onbegrepen eenling niet.
Op indringende en visuele wijze, waarbij ijzingwekkende details niet worden geschuwd, beschrijft de Bernières hoe de verwikkelingen in de grote, verre wereld uiteindelijk ingrijpen in het leven van de bewoners van Eskibahçe, waarvan sommigen zich nog de oude naam Paleoperivoli herinneren, zonder zich overigens van hun eigen oorsprong bewust te zijn. De persoonlijke levens van de hoofdrolspelers worden in een knap geconstrueerd web van dooreenlopende geschiedenissen, vol terug- en vooruitblikken, verknoopt met de grote gebeurtenissen van die tijd. Een opzet die bij menig kleiner talent tot een onleesbare warboel zou leiden. De Bernières tovert de lezer zijn verhalen echter voor als een film die, dankzij de gezonde afwisseling van humor, tragiek, oog voor het menselijk detail en nu en dan een dosis wreedheid, van begin tot einde blijft fascineren. Het reilen en zeilen van de bewoners van een idyllisch, maar onbetekenend gat aan de kust van Lycië, wordt zo een paradigma voor de drama’s die zich in die tijd hebben voltrokken en voor de ellende die Grieken, Turken, Armeniërs en Koerden elkaar hebben aangedaan.
Birds without Wings is geen boek voor fanatieke nationalisten en chauvinisten, waarvan er ook in die hoek van het Middellandse Zeegebied nog maar al te veel rondlopen. Het is vooral een waarschuwing tegen het dodelijke mengsel van nationalisme, utopisme en godsdienstige geestdrijverij. Een waarschuwing tegen de werking van dit gif dat leidt tot ontmenselijking, tot moord en doodslag, tot een onherstelbare sociale en culturele verwoesting. Wat de gemeenschap van Eskibahçe is overkomen gaat je als lezer niet in de koude kleren zitten, want ook al is deze geschiedenis in de eerste plaats superieure fictie, zij staat wel model voor een tragische werkelijkheid.
Louis de Bernières, Birds without Wings. (London 2004)