In The Darkening Age beschrijft Catherine Nixey de verwoestende werking van het zich verbreidende christendom op de antieke wereld. Ze begint haar boek in Palmyra, met de vernietiging van de tempel van de godin Athene, door een horde zeloten. Dat gebeurde in het jaar 385. Aanvallen op 'heidense' heiligdommen door fanatieke christenen vonden regelmatig plaats in de vierde, vijfde en zesde eeuw. Dat onze musea van oudheden voornamelijk beelden tentoon kunnen stellen met afgebroken ledematen, hoofden en geslachtsdelen, hebben we voor een belangrijk deel te danken aan deze haatchristenen.
Natuurlijk, aardbevingen, oorlogsgeweld en menselijke onachtzaamheid eisten ook hun tol, maar de kans is groot dat de overgeleverde literatuur uit de oudheid veel rijker zou zijn, als christelijke fanaten niet als een brandschattende plaag door het Romeinse Rijk waren getrokken. Monniken in middeleeuwse kloosters (die in deze periode ontstonden, maar dit terzijde) hebben, zo leerden wij op school, veel antieke geschriften gered van de ondergang door ze te kopiƫren en voor het nageslacht te bewaren. Dat klopt, zegt Nixey, maar het is wel een fractie van wat in talloze boekverbrandingen is vernietigd.
Wat wij op school ook leerden, was de geschiedenis van de christenvervolgingen. Het verhaal dat zowat alle Romeinse keizers sinds Nero, tot Constantijn de Grote zich bekeerde tot het christendom, zich op bloeddorstige wijze bezighielden met het vervolgen van christenen, die doorgaans zingend en biddend de marteldood tegemoet gingen. Het leverde vele martelaren op, 'het zaad der kerk', volgens onze schoolboeken. Volgens Nixey is het een grote leugen, nepnieuws dat een enorme vlucht nam. Zij stelt dat waarschijnlijk niet meer dan tien van de honderden verhalen over de christenvervolgingen op historische feiten gebaseerd zijn en dat de vervolgingen zich beperkten tot drie, relatief korte perioden in de Romeinse geschiedenis.
Er worden nog meer mythen door Nixey doorgeprikt. Daarbij is haar toon soms nogal ironisch, misschien omdat ze de dochter is van een uitgetreden monnik en een uitgetreden non. Dat wekt onnodig de schijn dat zij wil afrekenen met het geloof. In sommige christelijke kringen sprong men door The Darkening Age dan ook als een bok op de haverkist. In orthodoxe kring werd het direct beschouwd als een aanval op kerk en christendom. Dat is het niet. Het christendom heeft een geschiedenis van vele eeuwen en in die eeuwen is een waaier van richtingen ontstaan. Van de gekrookte rieters die nog steeds iedere letter van de bijbel voor waar aannemen, tot de remonstranten die een lichtend voorbeeld van vrijzinnigheid en verdraagzaamheid zijn. Je kunt het hedendaagse christendom, aanzienlijk gematigder dan in den beginne, op wat fanatieke rafelranden na, niet vergelijken met dat uit de late oudheid. Toen dachten sommigen dat hun god ermee gediend was als ze hun leven sleten op een metershoge zuil, of op handen en voeten rondgingen, terwijl ze zich voedden met gras. Het boek van Nixey is een tegenwicht tegen de in de late oudheid begonnen mythologisering van het verleden en daar is de geschiedeniswetenschap, volgens historicus Pieter Geyl 'een discussie zonder eind', uiteraard mee gediend.
Catherine Nixey, The Darkening Age. The Christian Destruction of the Classical World (London 2017).