zaterdag 17 augustus 2019

Donkere tijden



In The Darkening Age beschrijft Catherine Nixey de verwoestende werking van het zich verbreidende christendom op de antieke wereld. Ze begint haar boek in Palmyra, met de vernietiging van de tempel van de godin Athene, door een horde zeloten. Dat gebeurde in het jaar 385. Aanvallen op 'heidense' heiligdommen door fanatieke christenen vonden regelmatig plaats in de vierde, vijfde en zesde eeuw. Dat onze musea van oudheden voornamelijk beelden tentoon kunnen stellen met afgebroken ledematen, hoofden en geslachtsdelen, hebben we voor een belangrijk deel te danken aan deze haatchristenen. 

Natuurlijk, aardbevingen, oorlogsgeweld en menselijke onachtzaamheid eisten ook hun tol, maar de kans is groot dat de overgeleverde literatuur uit de oudheid veel rijker zou zijn, als christelijke fanaten niet als een brandschattende plaag door het Romeinse Rijk waren getrokken. Monniken in middeleeuwse kloosters (die in deze periode ontstonden, maar dit terzijde) hebben, zo leerden wij op school, veel antieke geschriften gered van de ondergang door ze te kopiƫren en voor het nageslacht te bewaren. Dat klopt, zegt Nixey, maar het is wel een fractie van wat in talloze boekverbrandingen is vernietigd.

Wat wij op school ook leerden, was de geschiedenis van de christenvervolgingen. Het verhaal dat zowat alle Romeinse keizers sinds Nero, tot Constantijn de Grote zich bekeerde tot het christendom, zich op bloeddorstige wijze bezighielden met het vervolgen van christenen, die doorgaans zingend en biddend de marteldood tegemoet gingen. Het leverde vele martelaren op, 'het zaad der kerk', volgens onze schoolboeken. Volgens Nixey is het een grote leugen, nepnieuws dat een enorme vlucht nam. Zij stelt dat waarschijnlijk niet meer dan tien van de honderden verhalen over de christenvervolgingen op historische feiten gebaseerd zijn en dat de vervolgingen zich beperkten tot drie, relatief korte perioden in de Romeinse geschiedenis. 

Er worden nog meer mythen door Nixey doorgeprikt. Daarbij is haar toon soms nogal ironisch, misschien omdat ze de dochter is van een uitgetreden monnik en een uitgetreden non. Dat wekt onnodig de schijn dat zij wil afrekenen met het geloof. In sommige christelijke kringen sprong men door The Darkening Age dan ook als een bok op de haverkist. In orthodoxe kring werd het direct beschouwd als een aanval op kerk en christendom. Dat is het niet. Het christendom heeft een geschiedenis van vele eeuwen en in die eeuwen is een waaier van richtingen ontstaan. Van de gekrookte rieters die nog steeds iedere letter van de bijbel voor waar aannemen, tot de remonstranten die een lichtend voorbeeld van vrijzinnigheid en verdraagzaamheid zijn. Je kunt het hedendaagse christendom, aanzienlijk gematigder dan in den beginne, op wat fanatieke rafelranden na, niet vergelijken met dat uit de late oudheid. Toen dachten sommigen dat hun god ermee gediend was als ze hun leven sleten op een metershoge zuil, of op handen en voeten rondgingen, terwijl ze zich voedden met gras. Het boek van Nixey is een tegenwicht tegen de in de late oudheid begonnen mythologisering van het verleden en daar is de geschiedeniswetenschap, volgens historicus Pieter Geyl 'een discussie zonder eind', uiteraard mee gediend.

Catherine Nixey, The Darkening Age. The Christian Destruction of the Classical World (London 2017).

maandag 5 augustus 2019

Iedereen academicus


   Experimentele School van de Aristotelesuniversiteit, Thessaloniki

Omdat mijn vrouw lange tijd werkzaam was in het Griekse voortgezet onderwijs, als lerares Engels in Thessaloniki, heb ik een aardig kijkje kunnen nemen achter de schooldeuren. Een aantal dingen heeft mij altijd verbaasd, zoals het geringe aantal lesuren dat een Griekse docent geeft in verhouding met het grote aantal uren dat leerlingen maken, het relatief lage niveau van het onderwijs, het feit dat niet de docenten beslissen over de lesmethodes, maar het ministerie van onderwijs en geloofszaken, en de slechte staat van veel schoolgebouwen. Een uitzondering op de veelal getraliede kazernes vormt het fraaie gebouw van de Experimentele School van de Aristotelesuniversteit van Thessaloniki, in de Agia Sofiastraat, een ontwerp van architect Dimitris Pikionis. Deze school vormt ook qua niveau een uitzondering en behoort tot de topscholen van Griekenland.

Wat in mijn Nederlandse ogen ook verbazing wekt, is het verplicht meelopen van scholieren in de parades ter ere van de nationale feestdagen op 25 maart en 28 oktober. Op het plein van mijn buurtschool in Thessaloniki zag ik eens een onderwijzer die probeerde, als een sergeant-majoor, een groep tien- en elfjarigen op militaire wijze te laten marcheren. Een potsierlijke vertoning die aan dictatoriale tijden deed denken. Die scholierenparades stammen dan ook uit de dictatuur van Ioannes Metaxas (1936-1940).

Griekse leraren maken heel wat minder uren dan hun Nederlandse collega's, zeker als het voor- en nawerk wordt meegerekend. Zij verdienen ook veel minder. Dat schamele loon vullen veel docenten aan door na schooltijd te werken aan een bijlesinstituut, een frontestirio. Griekse ouders willen, zoals bijna alle ouders ter wereld, het beste voor hun kinderen. Vrijwel iedereen is het erover eens dat dat een universitaire opleiding betekent, niet meer en niet minder. Daar valt niet over te discussiĆ«ren. Tot nu toe moet je toelatingsexamen doen voor de universiteit. Het einddiploma van de middelbare school, het lykeio, is niet voldoende. Gezien het tekortschietende niveau van het reguliere onderwijs, voelen ouders zich verplicht hun kinderen naar, uit eigen zak te betalen, bijlesinstituten te sturen, waarvan er, vooral in de steden, een overvloed is. Over deze gang van zaken heerst al heel lang onvrede en een verandering van het systeem is in de maak, maar tot op heden nog niet doorgevoerd.

Het gevolg is dat ouders nodeloos veel geld kwijt zijn en dat de kinderen zelf chronisch overbelast worden door het vele werk dat van hen wordt geeist. Is de felbegeerde plaats aan de universiteit eenmaal veroverd en na een aantal jaren een graad behaald, dan wacht veel afgestudeerden de werkloosheid. Wie het staatsonderwijs in wil, moet jaren wachten voor hij of zij een betrekking krijgt toegewezen. Ook het bedrijfsleven biedt in deze crisisperiode vooralsnog onvoldoende perspectief. Als scholier leerde ik bij geschiedenis over het verschijnsel van 'de ingenieur op de tram,' tijdens de crisis van de jaren dertig. In Thessaloniki is dat onmogelijk. In de jaren zestig heeft men de tram de deur uit gedaan, waardoor de stad het al decennia lang moet doen met een volstrekt inadequaat systeem van openbaar busvervoer. Hier is de ingenieur pizzakoerier, afwasser in de horeca, veegt hij of zij voor de gemeente de straat en prijst zich gelukkig in ieder geval nog werk te hebben. Het verbaast niet dat sinds het begin van de economische crisis al zo'n zeshonderdduizend jongeren, voor het merendeel hoog opgeleiden, naar het buitenland zijn vertrokken. Op grond van recente onderzoeken naar de toekomstverwachtingen van deze migranten moeten we vrezen dat een overgrote meerderheid voorgoed voor Griekenland is verloren. Dat belooft voor de sociaal-economische ontwikkelingen op lange termijn niet veel goeds.

Foto: auteur

Eerder gepubliceerd in Griekenland Magazine, hersft 2018.